Kun jij het vrouwelijke skelet herkennen: 5 duidelijke kenmerken

Als je naar een persoon kijkt, pik je meteen allerlei signalen op die iets zeggen over iemands identiteit. Maar als alleen het skelet over is, wordt het ineens veel lastiger om onderscheid te maken. Botten bewaren echter meer hints dan je denkt. Eén van de eerste vragen die forensische antropologen en archeologen stellen, is: hebben we te maken met een man of met een vrouw?

Stel je een illustratie voor met twee skeletten, A en B. Het lijkt simpel: ze staan hetzelfde, de botstructuur oogt gelijk en op het eerste gezicht zie je geen grote verschillen. Toch is er één onderdeel dat bijna altijd uitsluitsel geeft. Dus: welke van de twee is vrouwelijk?

Zo zit het

Wil je aan botten zien wat iemands biologisch geslacht was, dan kijk je als eerste naar het bekken. Daar zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen het meest uitgesproken. Een vrouwelijk bekken is meestal breder, met een rondere bekkenopening en meer ruimte tussen de heupbeenderen. Dat heeft alles te maken met zwangerschap en bevalling: er moet genoeg plaats zijn voor de doorgang van een baby.

Leg je deze kennis naast de twee skeletten, dan valt op dat skelet B een breder en ronder bekken heeft dan skelet A. Dat is de sterkste visuele aanwijzing dat B een vrouw voorstelt. Skelet A laat juist een smaller en hoger bekken zien, wat je vaker bij mannelijke skeletten ziet.

Kortom: skelet B is de vrouw.