Zeven cijfers en één raadsel: Welk getal past op het vraagteken?

Het antwoord

Het gezochte cijfer is 30.

De truc om dit raadsel op te lossen, is het patroon te ontdekken in de verschillen tussen de getallen in de bovenste rij en de onderste rij. Als je goed kijkt, zie je dat de getallen in de onderste rij altijd hoger zijn dan die in de bovenste rij, en dat dit verschil telkens met 3 toeneemt.

Zo ontvouwt het patroon zich als volgt:

  • 34 – 32 = 2
  • 32 – 27 = 5 (een toename van 3 ten opzichte van het vorige verschil)
  • 56 – 48 = 8 (een toename van 3 ten opzichte van het vorige verschil)

Dus, als we kijken naar het vraagteken en het getal 19, kunnen we uitmaken dat het verschil weer met 3 moet toenemen, wat ons het volgende geeft:

  • ? – 19 = 11 (een toename van 3 ten opzichte van het vorige verschil)

Dus, door de 19 bij de 11 op te tellen, komen we erachter dat het vraagteken staat voor het getal 30. Dit ontrafelt het patroon van toenemende verschillen en illustreert mooi hoe numerieke verbindingen ons kunnen helpen ontbrekende elementen in een reeks te vinden.

Dit puzzeltje illustreert de kracht van patroonherkenning en logisch denken binnen wiskunde, en moedigt ons aan verder na te denken over de onderlinge relaties tussen cijfers.