In de jaren ’90 had een café in Nederland een uniek soort gezelligheid die nu bijna nostalgisch is. Die tijd bracht een relaxte sfeer waarin iedereen zich welkom voelde. Binnen rook het altijd naar bier gemengd met sigarettenrook. Het was toen normaal om te roken in cafés, wat bijdroeg aan de intieme en warme sfeer.
De drankjes waren destijds betaalbaar, dus je kon voor een paar gulden al een biertje of mixdrankje krijgen. Dankzij die betaalbaarheid waren de cafés altijd druk met mensen van verschillende leeftijden die gezellig samenkwamen voor een leuke avond. Het geluid van klinkende glazen, gelach en gesprekken vulde de ruimte, met de jukebox of een liveband die voor de muziek zorgden.
De inrichting was vaak simpel maar gezellig, met houten tafels en stoelen, kaarsen op tafel en soms een biljarttafel in de hoek. Mensen deden kaartspelletjes, dartten, of voerden lange gesprekken. Het was een periode waarin mensen zonder mobiele telefoons hun volledige aandacht aan elkaar besteedden, wat zorgde voor oprechte connecties en een huiselijk gevoel. Het café was meer dan alleen een plek om te drinken; het was een plek waar vriendschappen bloeiden en verhalen werden verteld.