Wouter, een man van 34 jaar, is behoorlijk gefrustreerd over de huizenmarkt. Hij en zijn vriendin zijn al bijna twee jaar op zoek naar een huis, maar hebben nog steeds niets gevonden dat bij hen past. “Het voelt alsof het onmogelijk is om iets fatsoenlijks te vinden,” zegt hij met een zucht. Zodra ze denken een goede kans te hebben, gaat het huis aan hun neus voorbij of stijgt de prijs zo snel dat ze het niet meer kunnen betalen.
Volgens Wouter komt veel van het probleem door gepensioneerden die in hun grote huizen blijven wonen. Veel ouderen bezetten riante gezinswoningen, zelfs al wonen ze daar alleen of met zijn tweeën, terwijl jonge mensen zoals hijzelf en zijn vriendin moeite hebben om een huis te bemachtigen. “Het voelt gewoon oneerlijk,” klaagt hij. “Zij hebben al jaren in die woningen gewoond en nu staan de kamers leeg en letten ze nauwelijks meer op de tuin, terwijl wij vastzitten in een klein appartement zonder veel opties omdat er niets beschikbaar is.”
Wouter’s frustratie is niet uniek. Veel jonge gezinnen zitten vast in te kleine huurwoningen of moeten noodgedwongen bij familie blijven omdat er eenvoudigweg te weinig opties zijn. “De huizenmarkt zit gewoon op slot,” merkt hij op. “Er wordt te weinig nieuw gebouwd en gepensioneerden houden vast aan huizen die wij echt nodig hebben.”
Verandering op de Woningmarkt
Wouter is ervan overtuigd dat er iets moet veranderen en twijfelt niet om zijn ideeën te delen. Hij denkt dat gepensioneerden gestimuleerd moeten worden om naar kleinere woningen te verhuizen. “Waarom zouden ze in een vijfkamerwoning blijven terwijl ze die ruimte helemaal niet nodig hebben? Het is gewoon verspilling,” legt hij uit.
Hij erkent dat niet iedereen het hier mee eens is. “Ik begrijp dat sommigen moeite hebben met het idee dat je mensen kunt verplichten om te verhuizen,” zegt hij. “Maar er moet toch echt iets gebeuren op de woningmarkt. Ouderen blijven waar ze zijn en wij kunnen nergens terecht. Zonder enige prikkel om te verhuizen gebeurt er niks.”
Hij hoort vaak soortgelijke verhalen van vrienden en kennissen. Zo vertelde een vriend hem over een huis dat hij bezocht, waar een ouder stel woonde dat jaren geleden hun kinderen had zien vertrekken en niet wilde verkassen vanwege de herinneringen. “Dat snap ik, maar we moeten realistisch blijven. Uiteindelijk moet er ruimte komen voor de volgende generatie,” benadrukt hij.
Wouter vindt dat de overheid actie moet ondernemen door bijvoorbeeld financiële voordelen aan te bieden voor gepensioneerden die bereid zijn naar kleinere huizen te verhuizen. “Geef ze belastingvoordelen of andere compensaties. Maak het aantrekkelijker om te verhuizen,” stelt hij voor.
Zo’n beleid zou niet alleen jonge gezinnen helpen, maar ook de bouwsector stimuleren. Meer vraag naar kleinere woningen kan de bouwsector een boost geven, wat ook werkgelegenheid oplevert.
Hoewel het idee om ouderen te laten verhuizen als een bedreiging kan overkomen, hoopt Wouter dat iedereen het grotere plaatje zal zien. “Het gaat niet alleen om wonen; alles moet eerlijker worden verdeeld,” zegt hij. “Iedereen zou de kans moeten krijgen op een fijn huis. Maar nu loopt alles vast door een gebrek aan doorstroming.”
Wouter gelooft dat er weer beweging kan komen in de huizenmarkt, mits er de juiste stappen worden genomen. “Het is niet mijn bedoeling om ruzie te zoeken met gepensioneerden,” legt hij uit. “Maar om deze crisis te doorbreken, moeten we eerlijk zijn. Vasthouden aan ons huidige systeem, waarin iedereen voor altijd in zijn huis kan blijven, helpt ons niet vooruit.”