Mirte had zich haar leven met Thomas heel anders voorgesteld. Al twee jaar woonde ze samen met hem in hun knusse huis, met hun twee honden Boef en Lola, die ze sinds hun puppytijd hadden opgevoed. Voor Mirte waren deze honden meer dan alleen dieren; ze waren een belangrijk deel van haar gezin.
Na de verhuizing naar hun nieuwe huis ontstond er onverwacht een probleem. Mirte’s schoonfamilie kwam niet meer langs, en de reden was duidelijk: “We komen pas als die honden er niet meer zijn.” Als je Mirte vraagt, was het een koude zaterdag toen het begon. De ouders van Thomas zouden op visite komen voor koffie.
Mirte had het huis grondig schoongemaakt en taart gehaald. Maar slechts een uur voor de afspraak belde Thomas’ moeder om te zeggen dat ze niet zouden komen. “We hebben er uitgebreid over gesproken,” zei ze met een schuldige ondertoon, “maar we kunnen niet omgaan met jullie honden, sorry hiervoor.”
Mirte was verbijsterd toen Thomas haar het vertelde. “Wat? Vanwege Boef en Lola? Wat is er mis met onze honden? Ze zijn zo lief en goed opgevoed.” Thomas kon alleen stamelen dat zijn ouders zich er niet prettig bij voelden.
Vanaf dat moment groeide de irritatie. Bij elke poging tot een etentje of een borrel was er weer een excuus van Thomas’ ouders. “We komen wel als de honden ergens anders zijn,” zei Thomas’ moeder rustig, alsof het heel eenvoudig was om de honden even opzij te zetten voor hun bezoek.
Klik op volgende voor de volgende pagina