De rekensom van Ilse (39), alleenstaand met 3 kinderen: loont werken nog?

“Waarom zou ik elke dag om zes uur uit bed kruipen, m’n kinderen naar de opvang jagen en mezelf over de kop werken voor minder geld dan ik nu binnenkrijg?”
Die vraag schiet bij veel mensen in het verkeerde keelgat. En precies daarom leggen we ’m op tafel.

Dit is het verhaal van Ilse. 39 jaar. Alleenstaand. Drie kids van 2, 4 en 7. Ze woont in een sociale huurwoning van 600 euro per maand en leeft van de bijstand. Ze werkt niet. En nee, daar schaamt ze zich niet meer voor.

Dit komt er maandelijks binnen

Ilse zwemt niet in het geld, maar de bedragen spreken voor zich.

Als alleenstaande ouder ontvangt ze bijstand: ongeveer 1.350 euro per maand.
Daarnaast is er kinderbijslag voor haar drie jonge kinderen, gemiddeld zo’n 300 euro per maand.
Het kindgebonden budget voor een alleenstaande met een laag inkomen ligt rond de 450 tot 500 euro per maand.
Omdat ze sociaal huurt en weinig verdient, krijgt ze zo’n 300 euro huurtoeslag per maand.
Daar bovenop komt ongeveer 120 euro aan zorgtoeslag per maand.

Alles bij elkaar komt Ilse uit op zo’n 2.500 tot 2.600 euro per maand. Netto. Zonder baan.

Dit gaat er elke maand uit

De huur is 600 euro.
De zorgverzekering komt op ongeveer 150 euro.
Gas, water en licht samen zo rond de 200 euro.
Internet en telefonie nog eens 100 euro.
Boodschappen voor vier personen: ongeveer 600 euro.
School, kleding, sport en overige kosten circa 300 euro.

Aan het einde van de maand is alles voldaan. Geen schulden. Geen honger. Geen stress.

Niet riant, maar ook niet overleven.

Maar wat als ze wél gaat werken?

Hier wringt het.

Stel: Ilse gaat 32 uur per week voor het minimumloon aan de slag, in de zorg, de schoonmaak of de supermarkt.
Haar netto salaris komt dan rond de 2.000 euro per maand uit.

En dan begint het echte rekenwerk.

Kinderopvang voor drie kinderen kost al snel 1.200 tot 1.500 euro per maand.
Het kindgebonden budget zakt in of valt weg.
De huurtoeslag gaat omlaag.
De zorgtoeslag vervalt.
Reiskosten komen erbij.
En tijd met haar kinderen levert ze in.

Per saldo houdt ze minder over dan nu. Met meer stress, meer verplichtingen en minder ademruimte.

“Maar werken moet toch iets opleveren?”

Dat is wat we elkaar blijven voorhouden.
Alleen gaat die vlieger voor Ilse niet op.

Ze ziet vrienden die werken en zeggen dat ze na alle kosten minder overhouden dan zij.
Ze ziet ouders die structureel moe zijn, hun kinderen amper zien en toch financieel vastlopen.
Ze merkt dat het stelsel haar nul prikkel geeft om iets te veranderen aan wat ze nu doet.

Dus stelt ze de vraag die bijna niemand hardop durft te stellen.

Waarom zou ik gaan werken?

Hier komt de boosheid vandaan

Dit verhaal steekt mensen.

Mensen die fulltime buffelen en amper rondkomen.
Mensen die belasting afdragen en zich afvragen waar het geld blijft.
Mensen die vinden dat werken hoort.

Maar Ilse overtreedt geen enkel voorschrift.
Ze pleegt geen fraude.
Ze doet precies wat binnen de regels past.

De vraag is niet of Ilse fout zit.
De vraag is of het systeem deugt.

De pijnlijke conclusie

Ilse is geen meelifter.
Ze is het logische gevolg van beleid waarbij werken voor alleenstaande ouders financieel onaantrekkelijk is gemaakt.

Zolang werken neerkomt op:
minder geld
meer stress
meer opvang
minder tijd met je kinderen

blijft die vraag terugkomen.

Niet stiekem. Maar steeds luider.

Waarom zou ik gaan werken? Wat ik krijg is genoeg.