“Ze doen alsof ik een fabriek draai, terwijl het gewoon mijn kacheltje is,” zegt Jan, 81, terwijl hij een blok hout in het vuur schuift. Sinds zijn vrouw overleed leeft hij sober. Die kachel houdt hem warm, in lijf en hart.
Van warm thuis naar stille kamer
Jan woont al ruim veertig jaar in dezelfde tussenwoning. Vroeger was het er altijd levendig: zijn vrouw, de kinderen, later de kleinkinderen. Nu is het stil. De tv zachtjes aan, de kat op schoot en het geknetter van de houtkachel als gezelschap.
Energie kost simpelweg te veel
“Die gasrekening is niet te betalen,” zegt Jan. “Van mijn pensioen red ik dat niet.” Daarom zoekt hij zijn warmte elders. Hij speurt op Marktplaats naar gratis pallets en haalt ze op met zijn oude fiets. In de schuur zaagt hij alles zelf klein, trots op zijn eigen handigheid.
Eenvoudig overleven
Voor Jan is het geen hobby maar noodzaak. “Ik ga echt niet zitten blauwbekken. Klaar.” Hij voelt zich opgelucht zodra de kachel brandt. De geur van hout is vertrouwd en het vuur brengt leven in zijn lege huis. “Dat vuur is mijn gezelschap,” zegt hij zachtjes.
Buren mopperen over rook en stank
Niet iedereen deelt zijn tevredenheid. De buren hebben inmiddels meerdere keren bij de gemeente aan de bel getrokken over rookoverlast. Ze zeggen dat de lucht hun was binnendringt en dat het ongezond is. Jan haalt zijn schouders op. “Moeten ze niet zo zeuren. Iedereen heeft tegenwoordig wel iets te klagen.”
De sfeer in de straat verhardt
Wat begon met een vriendelijk verzoek om “wat minder te stoken” groeide uit tot een kleine burenstrijd. Jan voelt zich aangevallen. “Ze begrijpen niet dat ik het doe omdat het moet. Alsof ik lol heb in rook maken.” Hij vindt dat mensen te snel naar de gemeente stappen in plaats van gewoon even langs te komen.
De kachel als teken van eigen redzaamheid
Voor Jan is zijn houtkachel meer dan een bron van warmte; het is zijn trots. “Zolang dat vuur brandt, red ik mezelf,” zegt hij. “Ik heb niemand nodig.” Hij is bang dat ze hem zullen dwingen te stoppen met stoken, en dan ziet hij het somber in. “Dan zit ik hier te koukleumen. Waarvoor? Omdat iemand de geur niet trekt?”
Botsing tussen milieu en medemenselijkheid
De discussie over houtkachels speelt al langer. Voor sommigen zijn ze ouderwets en vervuilend, voor anderen een stukje traditie en vrijheid. Jan snapt de zorgen over fijnstof, maar vindt het overdreven. “We hebben het over een oudere man die wat pallets opstookt, niet over een energiecentrale.”
De gemeente bemoeit zich ermee
Na de klachten kreeg Jan een brief. Hij moet beter letten op wat en wanneer hij stookt. “Alsof ik het expres doe,” bromt hij. Hij voelt zich niet gehoord en bekeken. “Ze moesten eens zien hoe ik hier leef. Geen franje, geen cv, alleen dat kacheltje. Laat me toch met rust.”
Zit Jan fout of heeft hij gewoon pech?
De meningen lopen uiteen. Sommigen vinden dat Jan rekening moet houden met zijn buren en moet stoppen. Anderen vinden dat er weinig begrip is voor mensen met een kleine beurs. “Je mag tegenwoordig niet eens meer warm blijven zonder commentaar,” zegt Jan.
Wat vind jij?
Heeft Jan een punt dat zijn buren overdrijven? Of hebben de buren recht op schone lucht, ook als dat iemand anders in de kou zet? Misschien ligt de waarheid ergens in het midden. Achter de rook van die kachel schuilen herinneringen, verlies en een hoop eigenwaarde.
Jan staart nog even naar het rustige vuur. “Dit is mijn warmte,” zegt hij. “En zolang het kan, blijf ik stoken. Laat ze maar praten.”